"(19e eeuw) Sjevtsjenko in de Lage Landen"

Tot ongeveer vijftien jaar geleden was de Oekraïense literatuur vrijwel onbekend in het Nederlandse taalgebied. In ieder geval waren er geen boekvertalingen en veelal ontbrak het besef dat er een autonome Oekraïense literaire traditie bestond die zich autonoom ten opzichte van de Russische letterkunde ontwikkelde. In mijn presentatie wil ik ingaan op de Nederlandse, Vlaamse en Friese receptie van Taras Sjevtsjenko (1814-1861), die doorgaans gezien wordt als de grootste Oekraïense dichter. Op het gedicht ‘Testament’ na, is van Sjevtsjenko nauwelijks iets in het Nederlands vertaald, maar de Vlaamse antropoloog Gustaaf Schamelhout schreef reeds in 1930 over hem in het hoofdstuk over de Oost-Slaven in zijn boek De volkeren van Europa en de strijd der nationaliteiten. Hij zag de dichter als een exponent van de Oekraïense vrijheidsliefde en benadrukte – misschien wel als eerste in het Nederlandse taalgebied – dat het Oekraïens geen dialect was, maar een zelfstandige taal. Dit staat in contrast met de destijds gangbare visie, zoals die door de (eveneens Vlaamse) schrijver en criticus Johan Daisne kort na de Tweede Wereldoorlog werd vertegenwoordigd: in Daisnes overzicht van de Russische poëzie komt ook Sjevtsjenko voor, als een ‘Poesjkiniaans volksdichter van Zuid-Rusland’. Aan het begin van de jaren zestig vertaalt de Friese dichter en journalist Freark Dam ‘Testament’ zowel in het Fries als het Nederlands, dit keer voor een project van de Oekraïense Academie van Wetenschappen dat er op gericht was Sjevtsjenko als een van de grote auteurs van de wereldliteratuur te presenteren. In mijn bijdrage, die zich onvermijdelijk op de raakvlakken van poëtica, imagologie en ideologie situeert, kijk ik ook naar recente Nederlandse vertalingen van Sjevtsjenko’s ‘Testament’, zoals die van Arie van der Ent.

Spreker
Tijd
-
Programmaonderdeel
Locatie