19e eeuw: Diplomatieke betrekkingen 1774-1919 als raamwerk voor vervolgonderzoek

Diplomatieke betrekkingen tussen ‘Nederland’ en ‘Oekraïne’, 1774-1919

Aan het einde van de 18eeeuw waren Nederlandse zeelieden betrokken bij de verovering van de Noordelijke Zwarte zeekust door Catharina de Grote. Toen deze veroveringen in 1792 definitief waren, leverden ingenieurs uit de Lage Landen een belangrijke bijdrage aan de bouw van moderne havens. Begin 19e eeuw kregen kooplieden uit de Lage Landen vrije toegang tot de Zwarte Zee. Het nieuwe Ministerie van Buitenlandse zaken stelde in de nieuwe havens consuls aan. Zij berichtten over kansen voor de handel. Vervolgens beproefden Nederlandse ondernemers hun geluk in ‘Nieuw-Rusland’, deels als handelaars in de havensteden, deels als koopvaarders die het verkeer tussen bijvoorbeeld Odes(s)a en Rotterdam op gang brachten. Zo namen de betrekkingen tussen de Lage Landen en ‘Nieuw-Rusland’, het zuiden en oosten van huidig Oekraïne vorm aan. De diplomatieke structuur van gezant en consuls vormde hiervoor een belangrijke voorwaarde. De betrekkingen kwamen in 1919 tot een abrupt einde toen de Nederlandse regering weigerde de bolsjewistische macht in Oekraïne te erkennen.

Aan de hand van bronnen in het Nationaal Archief geef ik een eerste schets van deze betrekkingen, de bijbehorende beeldvorming en mogelijkheden voor vervolgonderzoek.

Tijd
-
Programmaonderdeel
Locatie